In 2009 interviewde ik bij haar thuis in Amsterdam actrice Petra Laseur. Het onderstaande interview is gedateerd en niet aangepast. Alles dateert dus van zestien jaar geleden. Na dit interview was Petra Laseur tussen 2009 en 2017 nog te zien in de toneelstukken De Brontë Sisters en 8 Zeer korte toneelstukken, de muziektheatervoorstellingen Richard III en We want more!, de musicals Soldaat van Oranje – de musical en Rondom het Rembrandtplein, de tv-film ‘Nooit te oud’, de film ‘2/11 Het spel van de wolf’, het radioprogramma De oorlogskoningin, de korte films ‘Viskom’ en ‘Ons Aller Onkruid’ en had gastrollen had ze in tv-series als “Levenslied”, “Fashion Planet” en “Meiden van de Herengracht”. Op 11 April 2025 overleed Petra Laseur. Ze is 85 jaar geworden.

 

PETRA LASEUR

 

De op 26 November 1939 in Amsterdam geboren Petra Laseur ondertekende in 1959 een contract bij de Nederlandse Comedie, een vooraanstaand gezelschap. Ze debuteerde hier in de voorstelling Geleerde Dames, waar een van de collega’s haar eigen moeder (Mary Dresselhuys) van was. Petra Laseur bouwde een zeer gevarieerd repertoire op door te spelen in producties bij de Nederlandse Comedie. Samen met haar moeder was ze te bewonderen in de toneelstukken Eerste liefde…?! (1959), De Botteriken (1963), Soubrette (1963) en Het is moeilijk als je een heks bent (1965). Zonder haar moeder was Petra Laseur bij dit zelfde gezelschap te zien in producties als Een Midzomernachtdroom (1961), Het leven van Galilei (1962), Wie is er bang voor Virginia Woolf, Omzien in wrok (beiden uit 1964) en De Vrek (1967). In 1966 was ze als Laure te zien in haar filmdebuut, ‘Het afscheid’.

In 1968 vertrok Petra Laseur naar de zuidelijke toneelgroep Globe. Bij dit gezelschap was ze te in voorstellingen als Oom Wanja (1969), De Kersentuin (1970), Othello (1971) en Hedda Gabler (1972). Met Oom Wanja en Hedda Gabler speelde Petra Laseur zich in de kijker bij de juryleden van de belangrijkste Nederlandse toneelprijzen. Ze ontving De Colombina (de onderscheiding voor de beste vrouwelijke bijrol) voor haar vertolking van Sonja in Oom Wanja. Met haar titelrol in Hedda Gabler won Petra Laseur de Theo d’ Or (de prijs voor de beste vrouwelijke hoofdrol). In 1973 was het tijd voor iets nieuws en dus verliet ze de toneelgroep Globe.

Nadat Petra Laseur Globe verlaten had, sloot ze zich aan bij Het Publiekstheater. Ze speelde in 1973 het stuk Het flauwgevallen paard en in 1975 de productie Majoor Barbara. In beide toneelstukken had ook haar moeder een rol. Verder speelde Petra Laseur bij Het Publiekstheater veelal in klassiekers van Shakespeare, Brecht en Tsjechov, zoals: Koning Lear (1973), Iwanov (1974), De Kaukasische Krijtkring (1976), Macbeth (1976), Een Meeuw (1977), Drie Zusters (1979), Moeder Courage (1980), Groot en Klein (1981) en Hamlet (1986). Voor haar rol van Lotte in het toneelstuk Groot en Klein uit 1981, won ze voor de tweede keer een Theo d’Or. In de zelfde periode was Petra Laseur ook als Eva Eldersma te zien in de miniserie ‘De stille Kracht’ uit 1974, had rollen in films als ‘Flanagan’ (1975), ‘Achter glas’ (1981), ‘Giovanni’ (1983) en ‘De mannetjesmaker’ (1983) en was in 1986 als Nicolle Lebbink te bewonderen in de tv-serie “Dossier Verhulst”. In 1987 werd haar moeder tachtig. Op verzoek schreef Paul Haenen speciaal een toneelstuk voor Mary Dresselhuys en haar dochter. Het stuk werd Een bijzonder prettig vergezicht. En behalve Petra Laseur speelde ook Leen Jongewaard hier in mee. Dit was eveneens de laatste samenwerking tussen moeder en dochter. Van 1987 tot en met 1989 was Petra Laseur te zien in vijf producties van Toneelgroep Amsterdam. Dit waren onder andere Bakeliet uit 1987 en Kras uit 1989.

Vanaf 1990 werd ze actief als freelancer. In deze hoedanigheid verleende Petra Laseur onder meer haar medewerking aan producties van het Theater van het Oosten, het Noord Nederlands Toneel, Het Nationale Toneel en Het Toneel Speelt. In 1992 vertolkte ze de rol van Jolle Blom in de tv-serie “Zaterdagavond Cafe”, terwijl ze in 1995 te zien was als Mere Theodora in Antonia’. Bij Het Toneel Speelt was Petra Laseur in 1997 te zien in Een Sneeuw en in 2000 in Familie. Ook in de verfilming van dit laatste stuk speelde ze de rol van Els Tegenkamp. Hiervoor ontving Petra Laseur in 2002 Het Gouden Beeld. Ze was in 1998 als Charlotte Prinsen te zien met een belangrijke gastrol in het derde seizoen van de tv-serie “Unit 13”.

In 2001 had Petra Laseur een rolletje in de Internationale film ‘The Discovery of Heaven’, als Liesbeth Sonnema was ze in 2002 te zien in de tv-film ‘De enclave’ en had dat jaar ook een rol in de film ‘Bella Bettien’. Ze speelde in 2004 mee in de korte tv-film ‘Requiem fur eine Freundin’. In 2005 was ze een van de oprichters van het `Eerste Geriatrische Gezelschap van Nederland'. De groep presenteert zich met Toneelgroep Dorst en brengt de voorstelling Dorst. Datzelfde jaar was Petra Laseur ook te zien in de korte tv-film ‘Bruno en Violet’ en had de rol van Lies in de film ‘Leef!’. Als docent was ze verbonden aan de Frank Sanders' Academie voor Musicaltheater. In 2008 speelde ze de rol van de oude Marjorie in de film ‘Bride Flight’. Gastrollen had ze in tv-series als “Rozengeur & Wodka Lime” en “Man en paard”. Perry reisde af naar Amsterdam om de zeer vriendelijke Petra Laseur voor de internetsite te interviewen.

 

001.U acteert in tv-series (“Zaterdagavond Café”), films (‘Bride Flight’) en doet theater (Dorst). Als u uit al uw werkzaamheden een keuze moet

       maken die u het liefst doet, wat zou dit dan worden?
       In dat geval vind ik theater het leukst om te doen. Je hebt dan direct contact met het publiek aangezien zij op jouw spel reageren. Ook zorgt het

       publiek er voor dat iedere voorstelling weer anders is. Het kan wel eens gebeuren dat je door omstandigheden niet zo veel zin hebt om te spelen.

       Dan kan het publiek er voor zorgen dat je wel weer zin krijgt.
002.Op welk project uit uw carrière bent u het meest trots en/of bewaart u de beste herinneringen?
       Dan zou ik voor het toneelstuk Groot en Klein uit 1981 van Boto Straus gaan. Hierin speelde ik de rol van Lotte, één van de grootste vrouwenrollen

       uit de naoorlogse toneelliteratuur. Het is een Duits stuk, dat gaat over een vrouw die alleen is en geen aansluiting kan vinden met de wereld om haar

       heen. Vervolgens wordt ze langzaam gek omdat ze geen contact kan maken. Het stuk duurde nogal lang en ik zat in alle scènes. Dus dan kan je

       optimaal presteren. Uiteindelijk heeft het me zelfs een Theo d’Or opgeleverd. Een prijs krijgen is naar mijn mening altijd leuk. Zo ook het Gouden

       Beeld dat ik destijds won voor ‘Familie’. Op die film ben ik erg trots. In principe heb ik in mijn carrière niet eens veel film gedaan. Met Familie hebben

       we eerst acht weken gerepeteerd, toen ongeveer honderd keer als toneelstuk gespeeld en daarna hebben we hem voor de film opgenomen. Dus in

       zo’n geval ken je je rol wel. Maar eigenlijk is het allemaal even belangrijk: goede recensies van de pers en de reacties van het publiek. Dat is vaak

       iets dat samen gaat.
003.Voor de film ‘Bride Flight’ uit 2008 had u opnames in Luxemburg en Nieuw Zeeland. Had u ook de tijd om wat toeristische plekjes te

       bezoeken?
       In Luxemburg kon dat niet aangezien we daar enkel waren voor de binnenopnames. Er waren daar hele grote fabriekshallen waar alles in

       opgebouwd was. En alles wat in de film buiten is, is in Nieuw Zeeland opgenomen. Voor ‘Bride Flight’ heb ik twee weken in Nieuw Zeeland gedraaid.

       Tijdens de opnameperiode hadden we het echter te druk om dingen te bekijken, maar voordat ik moest filmen ben ik twee weken alleen met de bus

       door Nieuw Zeeland gereisd. Ik heb daar heel veel mooie dingen gezien, het is een prachtig land. Eigenlijk heeft het van alles wat. Nieuw Zeeland is

       net Europa in het klein.
004.In 2008 zou u een rol spelen in het toneelstuk Op Hoop van Zegen. Doordat u problemen had met de tekst onthouden kon dit niet

       doorgaan. Wat ging er door u heen toen u besefte dat u de rol terug moest geven?
       Dat van die tekst klopt gedeeltelijk. Wanneer je ouder wordt is het namelijk moeilijker om je tekst te leren. Met mijn 80 jaar doe ik er langer over dan

       iemand van 20 jaar. Maar als je de tekst dan eenmaal in je hoofd hebt, dan moet je nog gaan oefenen. Ook dat duurt bij een wat ouder iemand langer

       dan een jong persoon. En daar zat het probleem bij mij. De tekst had ik al wel in mijn hoofd, maar ik had niet genoeg tijd om te repeteren en kon

       zodoende de rol me helemaal eigen te maken. In het vervolg moet ik er bij een toneelvoorstelling dus op letten dat ik genoeg repetities heb zodat het

       niet nogmaals gebeurt.
005.Met uw moeder Mary Dresselhuys stond u geregeld in producties. Hoe kijkt u nu op de samenwerking met uw moeder terug?
       In 1959 debuteerde ik naast mijn moeder in het toneelstuk Geleerde Dames. Onze laatste samenwerking was in 1987 met het toneelstuk Een

       bijzonder prettig vergezicht. In die 28 jaar hebben we samen aan acht producties gewerkt. Toch vond ik onze laatste samenwerking uit 1987, dus Een

       bijzonder prettig vergezicht, het leukst om te doen met haar. Dat stuk is speciaal door Paul Haenen geschreven voor mijn moeder die hiermee haar

       tachtigste verjaardag vierde. Ook Leen Jongewaard had hierin een rol. Bij de Nederlandse Comedie waar ik begon heb ik geregeld met mijn moeder

       gewerkt, maar in 1968 vertrok ik naar de zuidelijke toneelgroep Globe. Toen veranderde het in zoverre dat ik echt zelf iemand was, zonder mijn

       moeder. Je wordt altijd gezien als ‘De dochter van…’ en dat is soms wel moeilijk.


Interview: Perry Krootjes