MARTIN LODEWIJK
De op 30 April 1939 in Rotterdam, Zuid-Holland geboren Martin Lodewijk maakte in 1956 voor het eerst cartoons voor de blaadjes Mascotte en Bolero. In 1957/58 maakte hij 2 delen van de strip Babel en Knetterton, 10 dagafleveringen van de strip Kit Sidney en eveneens 10 delen van de strip Ruimtevaart. Martin Lodewijk maakte in 1958 vier delen van de strip Arent Brandt en 2 delen van de strip Captain Kidd. Verder speelde hij van 1958 tot 1960 in de band De Bobby Shaftoe Skiffle Group. In 1959 en 1960 maakte Martin Lodewijk 6 verhalen van de dagstrip Frank de Vliegende Hollander voor Zweedse kranten.
Van 1961 tot en met 1964 ging hij werken bij reclamebureau Publi Studio in Schiedam waar onder meer CO-OP een grote klant bij was. In 1964/65 werkte hij als ontwerper/illustrator bij Reclamebureau Braun in Rotterdam. In 1966 werd Martin Lodewijk freelancer als reclameman. Hij verzorgde reclamewerk voor de posters van de films ‘Paul Chevrolet en de ultieme hallucinatie’, ‘Flodder 1 - 3’ en ‘De Zeemeerman’ en de theatervoorstelling Hou jij nou van mij of ik van jou? en de Duitse films ‘Theo gegen den Rest der Welt’ en ‘Erbies bluff’. Martin Lodewijk werkte voor bedrijven en merken als Siera, Treets, Autolakmerk Belco, HEMA, Ikea, Albert Heijn, Edah, Wardair, Mitsubishi, Lancia A112, Kodak, Chocotoff en Philips. Campagnes maakt hij voor onder meer Melkunie, Wit Lam wc-papier, Canon, Bosch, HISWA 1993, Ouwehand Dierenpark, NS, Ford, NMB lease, Citroen C25, NVSH, Big Star jeans, Metz, Koninklijke Landmacht, RVS, Centraal Beheer, Staatsloterij, Postbank en De Hypotheker. In 1966 maakte Martin Lodewijk voor het eerst een avontuur van 4 pagina’s van de strip Agent 327 voor het stripblad Pep. Na een twintigtal korte strips, verscheen in 1968 met De stemkwadrater het eerste vervolgverhaal. Ook maakte hij in 1968 een deel van de strip Heb je wel gehoord van de Zilveren Vloot?. In 1969 en 1970 speelde Martin Lodewijk in de band Monster Zonder Waarde, terwijl hij in 1969 ook een deel schreef voor de strip Het Sturka Mysterie.
Martin Lodewijk maakte in 1970 een deel van de strip Pep Spotter. Tussen 1970 en 2015 zijn er 20 albums van Agent 327 verschenen, terwijl er tussen 1970 en 2010 van de strip Johnny Goodbye 13 delen verschenen die Martin Lodewijk schreef. In 1971 speelde hij in de bluegrassband Greengrass. Martin Lodewijk schreef in 1972 een deel van de strip Sjors & Sjimmie en heeft in dat jaar ook de band Chickenfeed opgericht. In 1973 schreef hij een deel van de strip Bernard Voorzichtig. Martin Lodewijk was van 1975 tot en met 1980 redactielid van het blad Eppo. In 1978 bracht de band Chickenfeed de LP ‘The Best of What?!’ uit. Van 1978 tot en met 2001 schreef Martin Lodewijk 14 delen van de strip Storm die Don Lawrence tekende.
Martin Lodewijk schreef van 1980 tot en met 1985 twee delen voor de strip De Kat. In 1981 schreef hij zowel een 4-pagina verhaal voor de strip Lucky Luke als de strip Bollewang. Martin Lodewijk was in 1984 vier nummers lang redactielid van het blad Titanic, terwijl hij van 1984 tot en met 1988 twee delen schreef voor de strip Zetari. In 1985 vertaalde Martin Lodewijk een deel van de strip De herberg in de hemel, dat hij in 1978 had gemaakt voor het Franse tijdschrift A Suivre. Hij schreef in 1987 een deel van de strip Matt Marteau. Van 1988 tot en met 2015 schreef Martin Lodewijk zes delen voor de strip January Jones en van 1989 tot en met 1990 schreef hij twee delen voor de strip Edmund Bell.
Martin Lodewijk schreef van 1996 tot en met 1998 drie delen van de strip Storm die door Dick Matena getekend werden. In 1997 schreef hij een deel van de strip Het leven trekt aan mij voorbij, in 1998 een deel van de Amerikaanse strip Ghost en in 1999 een deel van de strip Snakebiker.
Martin Lodewijk schreef in 2002 een deel van de strip Aleida in Hellmall, terwijl hij in 2003 en 2004 drie delen schreef voor de strip Quark. In 2004 exposeerde Martin Lodewijk met zijn werk in het Van Gogh museum te Amsterdam. Hij tekende in 2005 een nummer voor de strip Onno, terwijl Martin Lodewijk van 2005 tot en met 2012 tweeëntwintig delen schreef van de Vlaamse strip De Rode Ridder. Tussen 2007 en 2010 schreef hij drie delen van de strip Storm die toen getekend werden werd door Romano Molenaar en Jorg de Vos. In 2008 verleende Martin Lodewijk zijn medewerking aan de strip Olga Lawina. Hij exposeerde in 2016 met zijn werk in het Stripmuseum te Rotterdam.
Illustrator was Martin Lodewijk voor onder meer Panorama, Elsevier Magazine, Sextant, Playboy, Penthouse, Taptoe, De consumentengids, AD en Viva. In 1978 ontving hij de Stripschapprijs voor zijn gehele oeuvre, de hoogste onderscheiding die de Nederlandse stripwereld kent. Martin Lodewijk ontving twee Stripschappenningen. In 1987 voor het album De Kronieken van Pandarve van de strip Storm en in 2003 voor het album Hotel New York van de strip Agent 327. Op Vrijdag 29 April 2011 werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Perry van Moov.nl ging vanwege een interview voor de internetsite in gesprek met de zeer vriendelijke Martin Lodewijk.
001.Wat is uw favoriete CD?
Een specifiek favoriete CD heb ik niet. Ik vind alles van Jimmie Rodgers (de allereerste country-superster, red.) en Hank Williams sr. (een
Amerikaanse countryzanger, red.) erg goed.
002.Wat is uw favoriete nummer en wanneer zet u deze graag op?
Wanneer ik in een vrolijke bui wil komen, dan zet ik graag het nummer “Blue Yodel No.9” van Jimmie Rodgers op.
003.Draait u wel eens muziek tijdens het tekenen?
Tijdens het tekenen niet. Dan heb ik geklets nodig van de radio of tv die ik in mijn werkkamer heb staan. Maar wanneer ik schrijf, dan heb ik wel
graag muziek op staan. Voor mij leid dit niet af. Ik werk mijn hele carrière al op deze manier.
004.Hoe belangrijk is muziek in uw privéleven?
Muziek is heel belangrijk voor mij. Zonder muziek zou ik wel kunnen, maar niet willen. In 1972 heb ik de band Chickenfeed opgericht waar we in
1978 de LP ‘The Best of What?!’ mee uit brachten. In de band zing ik en speel zowel gitaar als banjo. Zolang Nico den Braber, Jan Vermeulen en ik
zelf leven, bestaat Chickenfeed. In 2004 kreeg ik echter opnieuw last van artrose in mijn handen en speelde sindsdien vrijwel geen gitaar meer.
Op wellicht een duetje gitaar/mandoline met Jan na, bij de opening van mijn expositie in het Van Gogh Museum in 2004. Artrose is een aandoening
aan het kraakbeen in de gewrichten. Dat zorgt er voor dat gitaar spelen en het spelen van de banjo erg pijn doen aan mijn vingers. Als ik dan een
optreden zou willen doen met Chickenfeed, dan helpen enkel pijnstillers enigszins. Tijdens De Stripdagen in 2012 verzorgde we een reünieoptreden.
We hebben inmiddels al vier jaar niet meer gespeeld.
005.Wie is uw favoriete zanger/zangeres en/of groep?
Mijn favoriete zanger is Randy Newman.
006.Met wie zou u wel eens een duet willen zingen?
Ook in dit geval ga ik voor Randy Newman.
007.Wat is uw favoriete sport? En, beoefent u zelf ook een sport?
Aan sport zelf doe ik niet. Doordat ik al sinds kind astma heb, heb ik geen uithoudingsvermogen. Wel kijk ik op tv graag naar sporten als voetbal,
snooker en tennis.
008.Tekenaar, het verrichten van reclamewerk, muziek maken, scenarist, illustrator en bladenman (hoofdredacteur/redactielid van een
stripblad)? Als u uit al deze werkzaamheden die u doet of deed een keuze zou moeten maken die u het allerliefst wat zou dit dan worden?
Het liefst wil ik natuurlijk geen keuze maken. Ik heb wel eens met mijn zwager Willem Goedhart de afspraak gemaakt om twee oude muzikanten te
worden en dat we dan ergens op een veranda in de zon blues muziek zouden spelen. Willem speelde trouwens ook mee in onze band Chickenfeed
die in 1972 is opgericht. Maar dat plan met Willem gaat helaas niet meer lukken, aangezien hij overleden is. Daarbij teken ik beter dan dat ik speel.
Ik kan leuk begeleiden qua muziek, maar meer ook niet. Als tekenaar ben ik begonnen en dat doe ik nog steeds. De rest is een beetje op mijn pad
gekomen. Soms werd een hobby dus een baan. Toch zie ik het wel zo dat als je meer als twee uur achter elkaar ergens verplicht mee moet bezig
zijn, dan is het werk.
009.Op welk moment uit uw carrière bent u tot nu toe het meest trots en/of bewaart u de beste herinneringen?
Ik ben het meest trots op mijn expositie in het Van Gogh Museum te Amsterdam in 2004. Van het werk van Vincent van Gogh ben ik een groot
bewonderaar. Dus het was heel onwerkelijk om binnen twee bordjes te zien. Op de een stond ‘linksaf Van Gogh’ en op de ander ‘rechtsaf Martin
Lodewijk’. Hoe prachtig?! Ik zag het als een grote eer dat ik in dat museum mocht exposeren. Dat neemt niemand mij meer af.
010.De onderscheiding Ridder in de Orde van 0Oranje-Nassau of de prijzen Stripschapprijs 1978 of de diverse Stripschappenningen. Op welk
van deze bent u het meest trots?
Vanwege gezondheidsproblemen in de familie kon ik tot twee keer toe de onderscheiding niet in ontvangst nemen. Als dat ook een derde keer was
gebeurd, dan had ik hem niet meer gekregen. Uiteindelijk ontving ik dan toch in 2011 de onderscheiding van Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Er werd navraag gedaan bij mijn vrouw, vrienden en collega’s. Of ook zij vonden dat ik het verdiende. Daarbij moest mijn vrouw mij mee lokken naar
de huldiging. Mijn vrouw, vrienden en collega’s wisten dus al twee jaar dat ik die onderscheiding zou krijgen. Dat ze dat zo lang zo goed verborgen
voor mij hebben weten te houden, daar ben ik bijzonder trots op.
011.Als u zowel een groot verschil als overeenkomst qua karaktereigenschap zou moeten noemen tussen u zelf Hendrik IJzerbroot oftewel
Agent 327, wat zou dit dan worden?
De overeenkomst tussen ons is dat we allebei een bepaald percentage verlegenheid hebben. Ook bedoelen we het in alles zo goed. Daarnaast
kunnen we allebei niet dansen en roken we allebei niet. Het verschil tussen Agent 327 en mezelf is dat ik wat eigenwijzer ben dan Agent 327.
012.Als u geen striptekenaar of reclametekenaar was geworden, welke beroep had u dan graag uit willen oefenen?
Ik wilde als kind eerst dolgraag Kapitein Rob worden. Tussen 1945 en 1966 verschenen er 73 verhalen van deze stripheld die ik erg bewonderde.
Verder leken beroepen als piloot en stuurman op de grote zee mij wel wat. Maar door mijn astma was dit niet mogelijk. Ook leek het mij wel wat om
straatmuzikant te worden. Dat ik dan met mijn gitaar de wereld rond trok en buiten speelde.
013.Wat vind u belangrijk dat een strip met lezers/het publiek doet: even ze weg halen uit de realiteit, zonder ergens aan te denken te lezen of
ze iets leren op een leuke manier?
Mijn lezers moeten zich gewoon vermaken. Ik vind het belangrijk dat ze steeds weer de volgende pagina willen lezen. Ik maak de strip die ik zou
willen lezen, als ik hem zelf niet gemaakt had.
014.Er is nu ook in Rotterdam sinds enige tijd een stripmuseum. Wat vond u van het stripmuseum toen u hem bezocht?
In het stripmuseum moeten nog wel wat dingen gebeuren. Maar ik vind het al geweldig mooi geworden. Zowel een prachtige wisselende expositie
als vaste tentoonstelling. Daarbij zit er ook nog een prima restaurant aan vast. Het stripmuseum in Rotterdam is er pas sinds Zaterdag 3 September
2016, maar ze hebben vele, leuke plannen. Veel verschillende, leuke exposities komen er aan. Dus, het is zeker verstandig om vrienden van het
museum te worden zodat je een prachtig boek krijgt en een jaar lang gratis toegang tot het museum hebt. En vergeet de stripcollectie van de
Gemeente Bibliotheek niet, uitleen en leeskamer! Dat de eerste tentoonstelling aan 70 jaar van mijn teken- en schrijfwerk werd gewijd, beschouw ik
als een grote eer!
015.Uw meest recente Agent 327, De Daddy Vinci Code is alweer uit 2015. Hier heeft u tien jaar aan gewerkt. Maar als alles mee zit, in welke
snelheid of deadline maakt u een album dan vaak af?
Ik heb deadlines nodig om mijn werk te kunnen maken. Dit omdat ik in zoveel dingen geïnteresseerd ben, dat ik vlug afgeleid ben. Het langst dat ik
over een album deed was dus tien jaar. Dat was bijvoorbeeld bij De Daddy Vinci Code. Maar dat had ook als reden dat er op persoonlijk vlak het
een en ander gebeurde. Het snelst dat ik over een album deed was in 2 ½ maand. Dat was bijvoorbeeld bij De vergeten bom, Cacoine en
commando’s en Hotel New York.
016.Kuifje stopte qua strip na het overlijden van Hergé, terwijl Suske & Wiske werd voortgezet na het overlijden van Willy Vandersteen door
andere mensen. Heeft u al enig idee wat u zou willen dat er zou gebeuren met Agent 327?
Zowel Hergé als Willy Vandersteen hadden een studio. Daarin leerde andere tekenaars de strips te teken net zoals Hergé en Willy Vandersteen dat
deden. Daar waar Willy Vandersteen erg goed voor zijn mensen was, was Hergé dat niet. Hij was wat tegendraads en kon het allemaal niet zo
schelen. Zelf heb ik echter geen studio en dus ook geen mensen in de leer bij mij. Het maakt mij ook niet zo veel uit. Als ik dood ben, dan ben ik
er toch niet meer en weet toch niet wat er mee gebeurt. Dat zou wat anders zijn als je strip overgenomen word door iemand anders terwijl je nog
leeft.
017.Wat kunnen we op showbizzgebied in de toekomst nog van u verwachten?
Vanaf December 2016 ligt de Stripglossy nummer 3 in de winkels waar ik de gastredacteur van ben. Er komt een nieuw avontuur van zowel Storm
als January Jones. Ik ben druk bezig met de research van de Agent 327 - albums De Berlijnse Driehoek, Het Oranje complot en De Affaire B.I.P.S.
en naar nog meer delen in de reeks. En als ik gevraagd word om weer werk te verrichtten als reclameman, muzikant, scenarist, illustrator of
bladenman, dan zou ik dat graag doen.
Kijk voor meer informatie over het Stripmuseum in Rotterdam en hoe je vrienden van het museum kan worden op http://stichtingstrips.nl/.
Kijk voor het programma “Het uur van de wolf” met Martin Lodewijk op http://www.npo.nl/het-uur-van-de-wolf/23-04-2015/VPWON_1226789.
Kijk voor het reünieconcert van Chickenfeed op https://www.youtube.com/watch?v=CShpa8_trko.
Interview: Perry Krootjes
Maak jouw eigen website met JouwWeb