MARC VERHAEGEN
De op 5 April 1957 in Mortsel, in de provincie Antwerpen, te België geboren Marc Verhaegen studeerde van 1974 tot1978 Grafisch Ontwerp en Plastische Kunsten aan het Sint-Lucas Instituut in Schaarbeek, volgde Animatie als keuzevak en studeerde cum laude af. Hij kwam in 1976 met het stripverhaal De Ongewenste dat in zwart wit verscheen. Deze werd in 2007 ingekleurd en in boekvorm uitgebracht door De Gouwe Greep. Na zijn afstuderen begon Marc zijn professionele carrière als freelancer op het gebied van animatie. Hij werkte aan korte animatiefilms voor de Nederlandse versie van “Sesamstraat”. Tussen 1978 en 1984 werkte Marc intensief voor de PENFILM-studio in Gent, waar hij in meewerkte aan de geanimeerde kinderserie “Jonas en de Wonderwinkel”, gevolgd door de serie “Magellaan”. In 1979 werkte Marc aan de korte animatiefilms ‘Het Landhuis’ van Josette Janssens en ‘Handgemeen’ van Walter Hermans.
Hij werkte in 1981 mee aan de korte animatiefilm ‘Eva’, onder leiding van Hugoké (Hugo de Kempeneer). Ook verschenen in dat jaar de strips Fil Marver en Cycloman. In 1982 werke Marc mee aan de eerste Vlaamse animatiefilm 'Jan Zonder Vrees'. Hij werkte in 1983 aan het tv-programma “Liegebeest”. Ook co-animeerde hij de aftiteling van het tv-programa “Bananasplit”. Van 1984 tot en met 1986 werkte Marc als animator bij de geanimeerde sciencefictionserie “Les Mondes Engloutis”, in onder aanneming van France Animation te Parijs. Hij verzorgde in 1985 de lay-outs voor het geanimeerde tv-project “Ys La Magnifiqu”, een project waarbij Régis Loisel nauw betrokken was. In 1986 tekende Marc onder de naam Marver de strip Vicky bij uitgeverij Z. Kort daarop volgde de uitgaves van twee albums van Fil Marver. In 1987 liep het werk bij Pen Film ten einde en hoorde Marc dat Standaard Uitgeverij een tekenaar zocht voor de stripreeks Boes. Van 1987 tot en met 1989 tekende hij drie albums van deze stripreek. Datzelfde jaar kwam hij in dienst bij Studio Vandersteen. Hij doceerde ook nog ongeveer een half jaar animatie aan de Sint-Lukas School of Arts in Brussel. Marc schreef en tekende tussen 1989 en 2005 ruim 33 albums van de stripreeks Suske en Wiske. Hij werkte in totaal aan 65 albums en schreef en tekende dertien korte verhalen. Tussendoor creëerde hij ook Amadee, van de commerciële tv-zender VTM.
Marc tekende in 2004 ook albums van de strip De Grappen van Lambik. In 2005 bedacht hij de stripreeks Senne en Sanne die hij zowel tekent als schrijft en waarvan inmiddels zes albums van zijn verschenen. Samen met scenarioschrijver Jan Kragt richtte hij in datzelfde jaar de Stichting EurEducation op. In 2006 lanceerde Marc zijn eigen blog. Hij was tussen 2006 en 2009 bestuursvoorzitter van de Vlaamse Auteursvereniging en vertegenwoordigde er de stripauteurs. In 2007 kwam Marc met de strip Het Geheim van Michiel de Ruyter. Hij was tussen 2007 en 2009 voorzitter van het Vlaamse Onafhankelijke Stripgilde. Marc maakte vanaf 2008 met Eureducation de strips De Vliegende Hollander, V-Bommen op Antwerpen, De Strijd om New York, De worsteling van een kunstenaar over Vincent van Gogh en Strijd tegen Water, die hij volledig tekende en samen schreef met Jan Kragt. Samen met schrijver Dirk Biddeloo maakte Marc de korte strip De Dolle Avonturen van Camille Paulus en heeft bijgedragen aan de strip Zinloos Geweld. Tekeningen des Tijds. In 2009 bracht hij met de Stripgilde Brussel in Beeldekes uit, een strip waaraan ook 27 andere Vlaamse striptekenaars meewerkten. Marc werkte in 2010 mee aan de strips Jommekes Bij De Vleet en Avontuur in de 21ste Eeuw. In 2011 leverde hij een bijdrage aan de strip Op 't Spoor van Pom. Marc is sinds 2012 als voorzitter en penningmeester actief betrokken bij Strips en Kennis. In 2013 transformeerde hij ook de tekst van het nummer 'Thunder Road' van Bruce Springsteen tot een stripverhaal. Marc kwam in 2014 met de strips Pol Pallet & Benny Beton en Val Niet Uit De Lucht. In 2022 werd in Merksem een street art muur onthuld die hij mede ontworpen heeft. Datzelfde jaar publiceerde Marc in eigen beheer zijn semi-autobiografische roman Het Beest Is Los. Hij ontving in 2008 voor het album ‘Rebecca R.’ uit de stripreeks Senne en Sanne de Egeltjesprijs. Perry sprak met Marc Verhaegen vanwege een interview voor de internetsite.
001.Hoe is de liefde voor strips bij u ontstaan?
De liefde voor strips was er al heel vroeg. Ik had twee oudere broers die graag strips lazen, en ook mijn vader kon zich amuseren met strips. Zo las ik
toen ik een jaar of 10 of 11 was graag de Belgische strips Kuifje, Robbedoes en Kwabbernoot, Suske en Wiske, Piet Pienter en Bert Bibber, Bessy,
Jommeke, De Rode Ridder, Old Shatterhand en Joepie Meloen en Jelle Pompoen. Maar ik keek ook erg graag naar tekenfilms. Alles van Disney dat
op de buis kwam, ook “Felix the Cat” uit 1919 en “The Flintstones” uit 1960. Ik keek ook graag naar de series “Batman” uit 1966 en “Zorro”, die bij
ons in de jaren zeventig op de buis kwam. Op de Vlaamse tv waren er ook uitstekende jeugdseries zoals “Kapitein Zeppos” uit 1964 en “Johan en de
Alverman” uit 1965. Op een Nederlandse zender keek ik graag naar “Floris” uit 1969. Je kan de strips niet los zien van mijn kijkgedrag op televisie.
“Floris” interacteerde met De Rode Ridder. “The High Chaparral” uit 1967 was ook zo’n westernreeks die ik graag mocht bekijken. In die zin waren er
natuurlijk de Wild West referenties naar Old Shatterhand en Bessy.
002.Welke strip is voor u als stripmaker belangrijk geweest?
Alle bovenstaande reeksen waren van belang bij het tot stand komen van mijn “identiteit” als stripmaker. Het is een mix van diverse invloeden. Ik kan
moeilijk zeggen welke reeks nu belangrijker was dan een andere. Natuurlijk was de avontuurlijkheid van Suske en Wiske, getekend door Willy
Vandersteen, heel aansprekend. Kuifje heeft ook een invloed gehad. Vooral de klare lijn sprak me daarin aan. Toen ik twintig was begon ik me te
interesseren in het werk van Moebius. In het Franse tijdschrift Heavy Metal las ik op gegeven moment de strip “The Long Tomorrow” uit 1976 van
Moebius (tekenaar Jean Giraud) en schrijver Dan O‘Bannon. Ik was compleet weggeblazen. Wat een virtuositeit, wat een sfeer, wat een intrige! Zijn
sciencefiction werk is prachtig. De film ‘Blade Runner’uit 1982 drijft op dezelfde surrealistische sfeer. Maar Moebius heeft tussen 1963 en 2012 ook
de uitstekende reeks Blueberry getekend. Ik heb altijd wel een voorliefde gehad voor Westernreeksen. Dus ik heb ook genoten van de Franse strips
Jonathan Cartland en Bouncer en de Italiaanse stripreeks Tex Willer.
003.Op welk moment uit uw carrière bent u tot nu toe het meest trots en/of bewaart u de beste herinneringen?
Dat zijn meerdere momenten. Zo bewaar ik goede herinneringen aan mijn tijd van 1974 tot en met 1978 op het Sint Lucasinstituut in Brussel, toen ik
er onder leiding van Daniël Geirnaert een heleboel filmpjes heb gemaakt. Maar ook aan mijn tijd van 1978 tot en met bij PEN Filmstudio’s in Gent,
toen ik er animatiefilms maakte en in 1982 aan de speelfilm ‘Jan zonder vrees’ mocht werken. Verder ga ik voor mijn tijd met Marc Meul toen ik in
1987 in Studio Koala onder andere Boels werkte. Ook heb ik goeie herinneringen aan de meeste van de 33 Suske en Wiske - albums die ik tussen
1992 en 2005 gemaakt heb. Heel trots ben ik op de reeks van Senne en Sanne die sinds 2005 loopt, omdat zij onderwerpen durft te behandelen
waar anderen hun handen het liefst van af houden. Daarnaast heb ik nog goeie herinneringen aan de reeks van Eureducation, die ik in 2007 mede
heb opgestart. En uiteraard ben ik heel trots op mijn nominatie voor stripalbum van het jaar 2022 van mijn graphic novel Het Beest is Los, een boek
waar ik heel tevreden over ben.
004.Kunt u zowel een overeenkomst als groot verschil noemen tussen u zelf en Senne en tussen u en Sanne uit de gelijknamige strip Senne en
Sanne?
Het grote verschil tussen Senne en mezelf is misschien dat ik eerst even nadenk alvorens iets te zeggen. De gelijkenis met Senne is een zekere
vorm van lef. Een doel hebben en ervoor gaan. Of de waarheid zeggen als ze gezegd moet worden. Sanne is een ingewikkelder geval. Zij staat iets
verder van mij omdat zij eerder vanuit een ideaal handelt en zich niet teveel van regeltjes aantrekt. Net als Senne gaat zij voor haar doel, maar ze
verliest nooit het hogere principe uit het oog. In dat opzicht ben ik zelf (noodgedwongen) veel pragmatischer. Als freelancer moest er op het einde
van de maand brood op de plank liggen. Dan ben je wel bereid een paar hogere principes in te slikken. Sanne heeft meer het karakter van mijn broer
Peter, die ook vanuit een hoger rechtvaardigheidsgevoel handelde. Dat dit af en toe een conflict opleverde nam hij er graag bij.
005.Hoe is het idee van de strip Senne en Sanne in 2005 ontstaan?
De strip Senne en Sanne is gewoon aan de keukentafel bij mij thuis ontstaan. Ik wilde iets maken over de Tweede Wereldoorlog en het trieste lot van
de Joden tijdens die horrorjaren. Toen ben ik begonnen met schrijven. Een half jaar later lag het eerste boek van Senne en Sanne ‘Rebecca R.’ in de
winkels. Net als bij Suske en Wiske gaat het bij Senne en Sanne ook om een jongen en een meisje, maar Suske en Wiske zijn eerder entertainend.
De strip Senne en Sanne is infotainment (informatie + entertainment, red.). Met beide uitgangspunten is er niets mis. Het is vanuit welk perspectief je
naar je verhaal kijkt dat je doet besluiten voor deze of voor gene weg te kiezen.
006.Wat had u zelf met de strip Suske & Wiske voordat u hieraan ging werken?
Ik was een liefhebber van de reeks, net zoals 99 % van de striplezende Vlaamse jongeling, veronderstel ik. Maar ik vond vooral de jaren van Willy
Vandersteen goed. Een favoriet personage in de reeks heb ik niet. Bij mij is dat de combinatie van de vijf hoofdfiguren. Zij zijn allemaal
onafscheidelijk van elkaar, dus waarom daar één figuur uitkiezen? Het draait altijd om Suske en Wiske, dat zijn de hoofdfiguren. Daar moet je de
actie mee bedrijven. Zij zijn de initiatiefnemers, de helden. Mijn Suske & Wiske – periode was een boeiende en leerzame periode. Ik vond het jammer
dat Willy Vandersteen zelf na het eerste jaar dat ik er was overleed (Willy Vandersteen overleed op 28 Augustus 1990, red.). Het was iemand naar
wie je kon opkijken, op professioneel vlak dan. Met wat ik nu weet zou ik me er niet meer aan wagen. Het was ook een stressvolle periode. Toch ben
ik erg trots op mijn 33 zelfgeschreven en getekende albums. Zij zijn er in erg moeilijke omstandigheden gekomen.
007.Hoe bent u op het idee gekomen van Het Beest is Los?
Ik wilde een gefictionaliseerd verhaal schrijven dat deels op mijn ervaringen was gebaseerd. Met dat idee speelde ik al lang, maar de manier waarop,
daar geraakte ik maar niet uit. Totdat ik op een moment één pagina schreef, ik liet die aan iemand lezen. Die persoon zei dat ik het moest doen. En
zo ben ik vertrokken. In de eerste plaats ben ik striptekenaar, vandaar dat ik het als een soort van strip in beeld heb gebracht. Ik zou het verhaal ook
in een gewoon boek kunnen vertellen, dan zou ik veel meer details kunnen geven, maar als strip is het uiteindelijk leuker om te lezen. Er komt dan
een dimensie bij zoals visuele grappen of geschetste gevoelens van hoop, verdriet, plezier, liefde en ontgoocheling. En het is voor mij ook leuker om
te doen. Ik teken nog altijd heel graag. En ik had nog nooit een graphic novel gemaakt, dus dat wilde ik ook eens proberen. Het was een sprong in
het diepe en het heeft goed uitgepakt.
008.Wat kunnen we in de toekomst nog van u verwachten?
Momenteel ben ik aan een nieuw verhaal bezig van Senne en Sanne. Het word het eerste deel sinds deel vijf ‘Tsjernobyl’ uit 2020 en het is de
bedoeling dat deze in April 2024 uit komt.
Interview: Perry Krootjes
Maak jouw eigen website met JouwWeb