HANCO KOLK

 

De op 11 Maart 1957 in Den Helder te Noord-Holland geboren Hanco Kolk maakte in 1974 zijn stripdebuut in het blad Tante Leny presenteert! met de strip ‘Hanter Lanterfanter’.Hij publiceerde daarna tussen 1975 en 1977 zijn, aanvankelijk realistische strips, in het blad In De Gekleurde Omelet, dat hij samen met Ben Jansen, René Meulenbroek en Aloys Oosterwijk oprichtte. In 1978 gingen Tante Leny Presenteert!, Speedo en In De Gekleurde Omelet op in het nieuwe blad Talent. Voor dit nieuwe blad maakte Hanco onder andere de strip ‘Rob Robijn’.

 

Hij richtte in 1980 samen met Ben Jansen, René Meulenbroek en Aloys Oosterwijk het striptekenaarscollectief Studio Arnhem op. Later werd deze groep aangevuld door Evert Gerardts en Gerard Leever. Via deze studio werkte Hanco, de drijvende kracht achter het gezelschap, aan strips voor diverse Nederlandse en Vlaamse publicaties, zij het voornamelijk als schrijver. Zo creëerde de studio de krantenstrip ‘Otto Raaf’ en maakten zij ‘Ernst Vrolijk & Dik Hout’. Hij werkte enige tijd anoniem voor het weekblad Donald Duck. Sinds de jaren ’80 heeft Hanco zich ook beziggehouden met het maken van autobiografische strips. Hij maakte in 1983 de overstap naar het stripblad Eppo, waarvoor hij de strip ‘Gilles de Geus’ ging maken. In 1985 verscheen hiervan het eerste album. Hanco bedacht in 1984 eveneens de strip ‘Cor Daad’ voor Taptoe, die tot 1998 in dat blad zou blijven staan. Tussen 1984 en 1986 schreef hij scenario’s voor de strip ‘Falco en Donjon’, waarvan twee albums van zijn hand verschenen. Hanco had in 1984 voor het blad Titanic de strip ‘N.V. Moord’ gemaakt. Vanaf 1985 voegde Peter de Wit zich bij ‘Gilles de Geus’ die de scenario’s maakte. Samen maakte ze tussen 1986 en 2003 nog acht albums. Hanco maakte samen met Peter de Wit tussen 1988 en 1995 de fotostrip ‘Mannetje & Mannetje’, waarvan in 1989 een album verscheen. In 1989 maakte de strip ‘N.V. Moord’ zijn debuut in het Franse tijdschrift L’Echo des Savanes. Hij startten samen met Peter de Wit eind jaren tachtig hun eigen uitgeverij, De Plaatjesmaker.

 

Tussen 1990 en 1992 werd van de strip Mannetje & Mannetje drie seizoenen lang een tv-serie gemaakt. Hij presenteerde in 1992 samen met Peter de Wit de Teleac-cursus Strip- en Cartoontekenen. Datzelfde jaar maakten ze ook een stripversie van de tv-serie “Laat Maar Zitten”. Hanco maakte tussen 1992 en 2022 vijf albums van de strip ‘Meccano’. Vanaf de jaren ’90 ging hij zich toeleggen op het maken van zeefdrukken, illustraties en schilderijen. Hanco schreef in 1995 het scenario voor ‘De Muziekbuurters’. In hetzelfde jaar hield hij een tentoonstelling onder de naam Casanova in Galerie Lambiek te Amsterdam. Hanco maakte in 1997 de reclamestrip ‘Casanova’s Parfum’. Tussen 1998 en 2008 maakte hij twee albums van de raadselstrip ‘Inspecteur Netjes’. Hanco schreef in 1999 het scenario voor ‘De Familie Sloterdijk’. Datzelfde jaar verscheen bij uitgeverij De Plaatjesmaker de reeks ‘De Pincet Reeks’.

 

Sinds 2001 maakt hij samen met Peter de Wit de strip ‘S1NGLE’. Hanco schreef in 2001 het scenario voor ‘De Kleine Dood’. In 2005 was er een overzichtstentoonstelling in het Stripmuseum in Groningen. Hij maakte in 2006 voor het gerenommeerde tijdschrift The New Yorker een serie illustraties. In 2007 was er een overzichtstentoonstelling onder de naam De Stroomlijn in Leuven. Tussen 2008 en 2010 verscheen er gedurende drie seizoenen ook een tv-serie van “S1NGLE”. Samen met Arnon Grunberg maakte hij in 2010 de zogenaamde graphic novel, ‘Van Istanbul naar Bagdad’. Hanco maakte in 2011 de illustraties voor de Spinvis-CD ‘Tot ziens, Justine Keller’. In 2016 schreef hij het scenario voor ‘De Man Van Nu’. Hanco schreef het gagstripje ‘Circus’. In 2017 maakte hij voor de Robbedoes en Kwabbernoot – reeks Robbedoes door…het album ‘Tulpen uit Istanboel’. Hanco geeft één dag in de week les aan de opleiding comic design bij het ArtEZ in Zwolle. In 1996 won hij de Stripschapprijs voor zijn gehele oeuvre en in 2009 werd de P. Hans Frankfurtherprijs aan hem toegekend. Perry ging in gesprek met de vriendelijke Hanco Kolk vanwege een interview voor de internetsite.

 

001.Hoe zou je de samenwerking met Peter de Wit omschrijven?

       Als een huwelijk zonder seks. We leerde elkaar in 1982 op de Eppo-redactie kennen. Twee jaar later kwam het van een eerste samenwerking.

       Wilbert Plijnaar (onder meer schrijver voor de strips ‘Sjors & Sjimmie’ en ‘Claire’) was hierin de bindende factor. Dat Peter en ik dezelfde humor

       hebben is ook waarom het zo goed klikt tussen ons.

002.Op welke strip uit je carrière ben je tot nu toe het meest trots en/of bewaar je de beste herinneringen?

       Dat kan ik niet zeggen. Het is als je favoriete kind benoemen. Ik ben blij met al mijn strips. Wel vind ik ‘Meccano 4: De ruwe gids’ uit 2007 heel goed

       gelukt. Precies zoals ik voor ogen had. In 1996 won ik de Stripschapprijs en in 2009 de P. Hans Frankfurtherprijs. Allebei zijn juryprijzen en de

       Stripschapprijs was een oeuvreprijs. Toch vind het publiek het meest betrouwbaar.

003.Kan je zowel een overeenkomst als groot verschil noemen qua karaktereigenschap tussen je zelf en de strip prijsfiguur Gilles de Geus?

       Bij het eerste album van ‘Gilles de Geus’ uit 1985, De Spaanse Furie, leek ik zelf heel veel op Gilles. Toen Peter de Wit er met het tweede deel,

       Storm over Dubbeldam uit 1987, bij kwam veranderde ‘Gilles de Geus’ in positief opzicht. Zo was de feedback die ik van Peter kreeg erg belangrijk

       voor mij.

004.Hoe is in 1992 de strip Meccano ontstaan?

       Samen met Peter (de Wit, red.) was ik aan het werk, toen hij een kinderstrip wilde maken. Ik ging toen zelf aan ‘Meccano’ werken. Toen ik met een

       boek bezig was las ik over de georganiseerde misdaad. Dat vond ik wel iets voor ‘Meccano’. Eigenlijk zou De Ruwe Gids uit 2007 het vierde en

       laatste ‘Meccano’ deel zijn. Ik had geen reden om een nieuwe ‘Meccano’ te maken, er was geen onderwerp wat mij hoog zat. Tot dat ik ergens heel

       boos over ben geworden. Als ik over iets heel opgewonden ben, is ‘Meccano’ een heel goede uitlaatklep. In dit geval ging dat over de arrestatie van

       een grote Nederlandse drugscrimineel in Dubai. Toen ben ik me erin gaan verdiepen. Uiteindelijk heeft dit dus geleid tot het vijfde deel van de

       ‘Meccano’ – reeks, Poppy uit 2022. Ik maak altijd strips met een boodschap erin. Bij ‘Meccano’ is de boodschap autobiografisch, een spiegeltje

       voorhouden naar de realiteit.

005.Hoe kijk je terug op de tv-serie “S1ngle”?

       Samen met Peter (de Wit, red.) maak ik al sinds 2001 de strip ‘S1ngle’ en telt het inmiddels al 16 stripalbums. We begonnen de reeks met Fatima,

       Nienke en Stella, maar bij deel 12 uit 2013 werden deze uitgebreid met een vierde figuur, Floor. Zij is een single moeder. Zo iemand hadden we nog

       niet in de strip. Alle vier zijn ze werkzaam in het ziekenhuis. De tv-serie “S1ngle” liep van 2008 tot en met 2010 gedurende 3 seizoenen. Door Ger

       Apeldoorn en Wim Bax werd de strip bewerkt tot tv-serie. Peter en ik hadden hier bewust niets mee te maken. Bracha van Doesburgh was geweldig

       in haar rol. Zij was gewoon ‘onze’ Fatima Prins. Het derde seizoen van de tv-serie vond ik persoonlijk het beste.

006.Wat kunnen we in de toekomst nog van je op carrière-gebied verwachten?

       Tot en met 2027 is het de bedoeling dat Peter de Wit en ik in ieder geval twee albums per jaar zullen maken bij Uitgevrij L van de strip ‘S1NGLE’.

 

Kijk voor meer informatie over Hanco Kolk op http://www.hancokolk.nl/.

 

Interview: Perry Krootjes