CARRY BRUGMAN

 

De op 22 Augustus 1947 in Dordrecht te Zuid-Holland geboren Carry Brugman studeerde in 1969 af aan de Kunstacademie in Rotterdam. In 1969 verscheen zijn eerste strip Gnollem en Gabbernach. Carry Brugman werkte van 1969 tot 1970 voor Toonder Studios.

 

Vanaf 1971 ging hij werken bij uitgeverij Spaarnestad in Haarlem. Carry Brugman tekende van 1971 tot en met 1974 vijf delen van de strip Joris Jofel, waarvan het eerste deel geschreven was door Ruud Ringers en de ander vier door Andries Brandt. Hij tekende in 1972 vier delen voor de strip Oom Otter, met als schrijver Andries Brandt. Tussen 1974 en 1975 maakte Carry Brugman twee delen van de strip Professor A.B.C. Breinbreier, opnieuw met schrijver Andries Brandt. In 1975 gingen de bladen Sjors en Pep gezamenlijk verder onder de naam Eppo, uitgegeven door Oberon. Hij tekende tussen 1976 en 1993 de strip De Partners. De eerste zeven delen werden geschreven door Dick Matena, terwijl de delen acht tot en met veertien geschreven werden door Jacques Post.

 

In 1995 tekende Carry Brugman de Jules en Ollie – strip Tam Tam in Rotterdam met schrijver Bert van Rijsingen. Hij maakte in 1997 samen met schrijver Willem Ritsier de Stedenstripreeks Het uur van Amersfoort en samen met Huibert van der Meer Het Bossche Hart en Handgemeen in Amstelveen. Carry Brugman illustreerde van 1997 tot en met 2007 voor meisjesblad Tina verhalen , deed reclameopdrachten en illustreerde tot de Disney-verhalen Willie Wortel en de Duckies.

 

Hij werkte van 2001 tot en met 2014 samen met schrijver Willem Ritsier aan de strip Sam & Sam, waarvan één album verscheen. In diezelfde periode werkte Carry Brugman samen met schrijver Dick Matena wederom aan de stripreeks De Partners voor deel vijftien tor en met achttien. In 2014 besloot Carry Brugman om met pensioen te gaan. Perry reisde af naar Dordrecht waar hij de zeer vriendelijke Carry Brugman sprak vanwege een interview voor de internetsite.

 

001.Hoe is de liefde voor strips bij je ontstaan?

       Toen ik in 1969 in mijn examenjaar zat, maakte ik de strip Gnollem en Gabbenach. Ik vond het vak als striptekenaar toen al erg leuk. Zo leuk, dat ik

       door wilde toen ik klaar met de Kunstacademie in 1969 was. Ik ging namelijk in eerste instantie naar de Kunstacademie om te leren tekenen voor

       reclame werk. Toen ik van de Kunstacademie kwam, waren de strips in Nederland in opkomst. Mijn oma las toen ik klein was de Nederlandse

       stripreeks Panda voor uit het Haarlems Dagblad. Deze werd geschreven en getekend door Marten Toonder en de medewerkers van de Toonder

       Studio’s. De strip Modesty Blaise vond ik knap getekend. In 1969 deed ik voor stripblad Sjors redactioneel werk, zoals kopjes tekenen en

       middenplaten, covers en andere illustraties van bekende stripfiguren die in Sjors verschenen. Dit deed ik zoal voor de Belgische strips Guust, van

       André Franquin en Bollie en Billie van Jean Roba. Dit zijn dan ook strips die belangrijk voor mij geweest zijn in mijn ontwikkeling als stripmaker.

002.Wat was de reden dat het album ‘Dynamiet’ negen jaar na de albumversie van het album ‘Moordvalken’ pas verscheen?

       Met schrijver Dick Matena werkte ik van 1979 tot en met 1985 aan de eerste acht delen van de strip De Partners. Hij gebruikte het pseudoniem Dick

       Richards om zijn naam wat Internationaler te laten klinken. Vervolgens kreeg Dick het te druk met andere werken. In schrijver Jacques Post vond ik

       vervolgens een goede opvolger. Met Jacques werkte ik van 1986 tot en met 1997 aan deel 9 tot en met vijftien. Het vijftiende album ‘Moordvalken’

       stond in 1997 in de Eppo. Eind jaren ’90 kwamen games in opkomst. Het lezen van strips door kinderen nam af. Om de bakens te verzetten stootte

       Eppo steeds meer strips van eigen bodem af, zo ook De Partners. Het was de ondergang van de stripwereld. Het album ‘Moordvalken’ verscheen

       lange tijd niet als albumversie, totdat Strip2000 dit uiteindelijk in 2001 alsnog besloot te doen. In 2009 blies Rob van Bavel het stripblad Eppo nieuw

       leven in. Hij wilde hier graag de strips Agent 327, Franka, Storm en De Partners in hebben. Daar moest ik goed over nadenken. Na overleg met mijn

       vrouw heb ik het aanbod van uitgeverij L aangenomen. Dit keer had Jacques het echter te druk om de verhalen te schrijven. En dus werd er voor

       deel zestien tot en met achttien weer een beroep gedaan op Dick. Hij had wel weer de nodige ideeën en wilde graag weer aan de strip werken. Het

       verschil tussen Dick en Jacques is dat Dick aparte, fantastische verhalen maakte, terwijl Jacques meer van de realistische verhalen was.

003.Op welk moment en welke strip uit je carrière ben je tot nu toe het meest trots en/of bewaar je de beste herinneringen?

       Zelf ben ik nogal perfectionistisch en daarom vind ik het moeilijk om te zeggen dat ik trots op iets ben. Vanwege mijn perfectionisme doe ik ook veel

       research. Zo speelde het album ‘Het ultimatum’ van de strip De Partners uit 1979 zich af in Parijs te Frankrijk. Ik kreeg toen van de redactie een ticket

       naar Parijs om mij meer in de stad te kunnen verdiepen voor het album. Toen heb ik veel foto’s kunnen maken en het maakt de strip ook een stuk

       realistischer. Bepaalde werken vind ik eerder erg geslaagd. Dit geldt voor de albums ‘Dubbelspel’ en ‘Het loon van de wraak’ van de stripreeks De

       Partners, beiden die ik met Jacques Post maakte. Ook ben ik erg tevreden over het schilderij dat ik van Kayuyahine maakte.

004.Kan je een overeenkomst noemen qua karaktereigenschap tussen jezelf en zowel Danny MacDonald als Gravin Katia Diaghilev uit de strip

       De Partners?

       Ik herken helemaal niets van mezelf in Danny en ook niet in de Gravin. Het zijn allebei echte waaghalzen en dat ben ik zelf totaal niet. Aangezien ik

       dat zelf niet ben, maakt het voor mij juist zo leuk om tekenen. In de strip De Partners kunnen de lezers veel filmsterren herkennen, wat een bewuste

       keuze is. Ik vind dat namelijk erg leuk om te doen. Zo heb ik voor Danny mijn favoriete acteur Robert Redford gebruikt. Maar later in de reeks kom je

       ook nog sterren tegen zoals Alfred Hitchcock, Mick Jagger, Jack Nicholson, Steven Spielberg, Ringo Starr en Mike Tyson.

005.Zou je nog wel eens een nieuw verhaal willen make van de strip De Partners?

       Nee, dat doe ik niet meer. Ik ben alweer sinds 2014 met pensioen waar ik erg van geniet. Daarbij heb ik ook geen nieuw idee voor een verhaal van

       De Partners in gedachten. Wel wilde ik vroeger altijd graag de gehele strip van De Partners eens schilderen. Net zoals Don Lawrence met zijn strip

       Storm deed. Maar dat is zo’n hoop werk. Wel schilderde ik altijd de covers van alle albums van De Partners. Per cover was ik daar drie weken mee

       bezig en kon ik al mijn enthousiasme en energie in kwijt.

006.Wat kunnen we in de toekomst nog van je verwachten?

       Sinds 2014 ben ik met pensioen, daar geniet ik enorm van. Maar natuurlijk blijf ik tekenen en schilderen, alleen niet meer beroepsmatig.

 

Fotograaf: Robin Schouten.

 

Interview: Perry Krootjes