AART CORNELISSEN

 

De op 10 September 1964 in Zwolle te Overijssel geboren Aart Cornelissen verdiende tijdens zijn studie zijn collegegeld met opdrachten voor reclamebureaus. Hij heeft vervolgens zijn werk als Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige gecombineerd met het maken van illustraties voor verschillende tijdschriften, kranten en uitgeverijen. In 2005 heeft hij wat betreft het maken van strips de draad weer opgepakt met De Aventoeren fan Hotze Klots die onder scenario van Otto Gielstra voor het eerst in de Friese taal verscheen. Aart maakt voor de gratis krant Wad en Stad de strip Simonsoog. In 2010 tekende hij de Friese Sinterklaasstrip Sinteklaas en de Ferstekeling. Aart maakte van 2011 tot en met 2021 voor de Friese krant het Friesch Dagblad de sportstrip Bob de Beker. In 2015 schreef en tekende hij de Friese strip De avonturen van Oebele en Abele: Friese Vrijbuiters. Aart maakte in 2020 het Friese album Wêr is Keimpe?. Sinds 2021 maakt hij voor de Friese krant het Fries Dagblad de strip Pytrik Pimeur. Aart tekent sinds 2022 op scenario van Gerard Leever voor stripblad Eppo de strip Eppo. Perry reisde af naar Makkum te Friesland vanwege een interview met Aart Cornelissen voor de internetsite.

 

001.Hoe is de liefde voor strips bij je ontstaan?

       Toen ik jong was, was ik al bezig met tekenen en dan merk je dat dit wel goed gaat. Tijdens de tekenles, maar ook tijdens de geschiedenisles zat ik

       gewoon te tekenen op School. Dat vonden de leraren toen ook helemaal nog niet erg. Ik las het blad Robbedoes graag. Daar was ik niet op

       geabonneerd. Maar ik ging iedere week naar de boekhandel waar ze hem voor mij apart hadden gelegd. In ons gezin was ik de enige die zo met

       strips bezig was. Ik kon er ook helemaal in ‘verdwijnen’. Dan was ik ‘dagen van de wereld’. Ik las graag strips als Kuifje, Robbedoes en Asterix. Maar

       het was de krantenstrip Appie Happie van Dick Bruijnesteijn die voor mij als stripmaker toch wel belangrijk is geweest.

002.Op welk moment uit je carrière ben je tot nu toe het meest trots en/of bewaar je de beste herinneringen?

       Het zijn wel een paar momenten waar ik trots op ben. Of nou ja, trots… waar ik in ieder geval veel lol in heb gehad. Zo is dat in de eerste plaats de

       sportstrip Bob de Beker die ik van 2011 tot en met 2021 maakte en ontwikkelde voor de Friese krant het Friesch Dagblad. Ik ben namelijk altijd een

       groot fan en bewonderaar geweest van striptekenaar Dik Bruynesteyn die in April 2012 overleed op 84-jarige leeftijd. Hij kreeg zijn grootste

       bekendheid met de dagelijkse krantenstrip Appie Happie die tussen 1967 en 1993 in veel Nederlandse dagbladen stond. Zelf heb ik altijd al een strip

       over sport willen maken. Ten tweede heb ik veel plezier gehad in het maken van de Friese strip De avonturen van Oebele en Abele: Friese Vrijbuiters

       uit 2015. Daarbij kon ik mijn bewondering voor de Franse stripmakers René Goscinny en Albert Uderzo (van de strip Astérix, red.) een plaatsje

       geven. Ook ben ik wel trots op Aart maakte in 2020 het Friese album Wêr is Keimpe? uit 2020. Maar misschien ben ik toch wel het meest trots op het

       feit dat ik sinds 2022 de strip Eppo mag tekenen.

003.Kan je zowel een overeenkomst als groot verschil noemen tussen je zelf en Pytrik uit de strip Pytrik Primeur?

       Een groot verschil tussen mijzelf en Pytrik Primeur is uiteraard dat Pytrik een jongedame is. Zelf ben ik een man-van-zekere-leeftijd. Maar Pytrik en ik

       zelf zijn allebei wel nieuwsgierig en belangstellend. Verder hoop ik dat ik haar verwondering voor van alles en nog wat zal kunnen behouden.

004.Je hebt het album Wêr is Keimpe?, in het Nederlands, Fries en Engels. Hoe is het idee hiervan ontstaan?

       Uitgeverij Afuk heeft me een aantal jaar geleden gevraagd om vertelplaten te tekenen die gebruikt worden om kinderen op de basisschool Fries te

       leren lezen en schrijven. De mensen van Uitgevrij Afuk gaven me een lijst met woorden en die moest ik dan in een vertelplaat verwerken. Er zijn ook

       animaties in verwerkt waardoor de kinderen op een computer of digitaal schoolbord er op een speelse manier mee aan de slag kunnen. Keimpe de

       Krokodil is ook een hele les-lijn geworden en jaarlijks komt er een boekje uit. In Friesland zijn kinderen grootgebracht met Tomke. Met Keimpe de

       Krokodil wil men bewerkstelligen dat kinderen, na de Tomke-leeftijd, plezier blijven houden in het lezen, schrijven en spreken van de Friese taal.

005.De strip Eppo bestaat al sinds 1974. Wat had je met deze strip voordat je hier zelf aan ging werken?

       Eerlijk gezegd was ik in mijn jeugd meer een lezer van Robbedoes (in het Frans Spirou, red.. Toen ik opgroeide kocht ik het tijdschrift wekelijks bij

       mijn boekhandel in het dorpje Dalfsen te Overijssel. Natuurlijk wist ik van het bestaan van Eppo als tijdschrift, maar de sfeer en cultuur van het blad

       en de Frans/Belgische strips trokken me meer aan. Ik zie Frankrijk en België toch echt wel een beetje als de bakermatten van het Stripverhaal. Als ik

       eens het stripblad Eppo in handen kreeg ging ik wel in eerste instantie de strip Eppo zelf lezen. Ergens midden jaren ’80 liet ik het stripblad Eppo ook

       elke week door de boekhandel voor me apart houden. Vooral ook omdat ik op de hoogte wilde blijven van de ontwikkelingen in de Nederlandse

       stripwereld.

006.Van welke stripmaker heb je zelf het idee dat je zelf de stip Eppo het meest overneem?

       Hoewel er een paar tekenaars voor me zijn geweest heb ik toch voornamelijk het gevoel dat ik de strip Eppo overneem van Uco Egmond. Uco heeft

       me ook een paar afleveringen begeleid en me gewezen op bepaalde details en feedback gegeven. Daar ben ik hem nog steeds dankbaar voor. Uco

       is de strip in 1973 begonnen en onder zijn hand heeft ie al wel de nodige ontwikkelingen doorgemaakt. Ik denk dat als Uco de strip Eppo nu weer zou

       tekenen, hij er anders uit zou zien als in 1982 toen hij met de strip stopte. De stripalbums ‘Eppo aan de bak’’ en ‘Eppo aan de rol’uit 1981 en 1982

       waren mijn favoriete delen uit die tijd. Schrijver Ger Apeldoorn, die ook veel scenario’s heeft geschreven en met wie ik in het begin het meest contact

       had over de strip Eppo, gaf aan dat Eppo wat slungelig moest zijn met een wat beter-lui-dan-moe karaktertje. Met al die gegevens ben ik aan de

       slag gegaan en dat doe ik nog steeds. Maar altijd wel met de Eppo van Uco in mijn achterhoofd.

007.Wie van de hoofdpersonages van de strip Eppo is je eigen favoriet?

       Jeetje, een keuze maken vind ik erg lastig. Qua tekenen zat Ouwe denk ik het snelst in mijn vingers. Maar Pineut vind ik ook leuk. En Eppo,

       onderuitgezakt in een wat versleten bureaustoel tekenen, daar heb ik eveneens lol in.

008.Wat kunnen we in de toekomst nog van je verwachten?

       Voor de Friese krant het Friesch Dagblad blijf ik werken aan de strip Pytrik Pimeur, terwijl ik voor stripblad Eppo de strip Eppo bijf maken.

 

Interview: Perry Krootjes